Categorie: Europa

4 x een parel in Griekenland

4 x een parel in Griekenland

Skopelos, Santorini, Kefalonia, Argo Saronische eilanden |

– Niet verder vertellen… –

Je hebt van die parels die je eigenlijk liever voor jezelf wil houden, maar ook weer te mooi zijn om niet te delen. Vooruit! Hier 4 parels in Griekenland, speciaal voor jou. Maar niet verder vertellen..

Skopelos

Skopelos heeft geen vliegveld en hopelijk blijft dat altijd zo. Het feit dat Skopelos alleen per boot bereikbaar is maakt dat het eiland authentiek gebleven is.

Skopelos hoort bij de eilandengroep Sporaden. Kenmerkend voor dit groene eiland zijn dennenbomen en kerken, beide volop aanwezig. Dichtbeboste bergen (de hoogste ruim 600 meter), in combinatie met goed gemarkeerde wandelpaden, maken het eiland tot een waar outdoorparadijs.

De kustlijn, grillig en met steile kliffen, is al even indrukwekkend. Niet voor niets koos de crew van Mama Mia het aan de kust gelegen kerkje Agios Ioannis Kastri als filmdecor.

Stafylos Beach, 4 kilometer van het gezellig Skopelos stad, is het bekendste strand. De lange baai is bedekt met kiezels en zand, voorzien van hippe strandtentjes waardoor geliefd bij een groeiend publiek. Wil je het strand helemaal voor jezelf? Met een gehuurde boot ontdek je mooiste verlaten strandjes.


Santorini

Geen onbekende parel, maar zo uniek dat ze hier niet mag ontbreken. Santorini is het zuidelijkste eiland van de Cycladen. Misschien wel het mooiste, en zonder twijfel het meest fotogenieke eiland van Griekenland.

Het ooit ronde Santorini heeft tegenwoordig de vorm van een halve maan. Vulkaanuitbarstingen hebben, door de eeuwen heen, het westelijke deel afgebroken en steile kliffen achtergelaten. Bewoners bouwden hun dorpen met huizen en kerken hier tegenaan. Alles wat je kent van ansichtkaarten uit Griekenland vind je hier. Witte dorpjes met doolhofstraatjes en blauwe koepeltjes hangen, alsof ze poseren voor een meesterschilder, aan de hoge kliffen van de westkust.

Stranden vind je aan de oostkust en zo ook de bekendste badplaats Kamari, ook wel het zwarte strand genoemd. Dat de vulkaan haar sporen heeft nagelaten vind je terug op deze donkere stranden evenals op Red Beach. Zin in een actieve ochtend vanuit Kamari? Sta vroeg op en loop naar de top van de berg Mesa Vouna (400 meter). Bovenop bevinden zich de ruïnes van het Oude Thira (400 meter) waarvandaan je een prachtig uitzicht hebt over het hele eiland.


Kefalonia

Het grootste eiland van de Ionische eilanden, gelegen voor de westkust van Griekenland. Ondanks de aanwezigheid van een vliegveld, de prachtige natuur en dito stranden met azuurblauwe zee is Kefalonia in mindere mate ontdekt door het massatoerisme en heeft ze haar eigen karakter weten te behouden.

Het eiland is groen en bergachtig met als letterlijk hoogtepunt het Aenos gebergte (1628 meter). Bekend als een van de mooiste dorpen van het eiland staat Assos, als een amfitheater gebouwd en gelegen op het gelijknamige schiereiland. Niet ver ten zuiden van Assos ligt het paradijs van Kefalonia, Myrthos Beach. Je waant je in de Caribbean op het witte zand- en kiezelstrand dat de zee turquoise kleurt.

De Ionische zee staat bekend om de vele zeiltochten die hier gemaakt worden. In flottielje (groepen) zeilen de boten langs de mooie kustlijn en stranden van Kefalonia en omringende eilanden. Een zeiltocht van 1 of meerdere dagen is dan ook een aanrader.


De Argo Saronische eilanden

Het fijne van eilandhoppen is dat met elk volgend eiland je vakantie weer een beetje opnieuw begint. Griekenland, met zo’n 6000 eilanden (waarvan 227 bewoond), leent zich hier uitstekend voor.

De Argo Saronische eilanden, in de Golf van Aegina, zijn relatief onbekend in het rijtje eilandhop-bestemmingen. De eilanden zijn afwisselend en verrassend mooi. Een prettige bijkomstigheid is dat je vliegt op Athene; dit biedt de mogelijkheid je vakantie te beginnen (of eindigen) met een bezoek aan deze metropool. Op 15km van Athene ligt havenstad Pireaus,  waarvandaan de ferry’s vertrekken naar deze eilandengroep.

Na een klein uur varen komt de ferry aan in Aegina. Dit eiland, op slechts 10km van Piraeus, is relatief vlak met een aantal lage bergen. Een belangrijke archeologische plek is de tempel van Aphaia, eens de beschermgodin van Aegina. Je waant je bij een prachtige mini-versie van de Akropolis (in Athene), maar dan praktisch zonder andere bezoekers.

Op het autovrije Spetses staan paard en wagen in de haven opgesteld, klaar om je naar je hotel te hobbelen. In de smalle straatjes van Spetses-stad is hét vervoermiddel echter een quad of scooter. Deze herrieschoppers zijn, gezien het weinige verkeer, een prima manier om het eiland te verkennen. Rondom het eiland zijn mooie stranden. Huur een bootje om verlaten baaitjes te ontdekken die niet vanaf de weg bereikbaar zijn. Kraakhelder water maakt het de ideale plek om te snorkelen.

Hydra is te omschrijven als een bijzondere mix van toeristisch en idyllisch. Om te beginnen toeristisch, doordat dit eiland een favoriete stop is voor veel dagtoeristen uit Athene. Echter, wanneer de groepen vertrokken zijn ontpopt Hydra-stad zich als een idyllisch plaatje. In de schilderachtige haven zijn auto’s en motoren verboden, watertaxi’s en ezels vervoeren goederen en toeristen om en over het eiland heen.

Een brug verbindt de twee eilanden die Poros vormen met elkaar. Het gezellige Poros-stad ligt, gebouwd tegen een heuvel, op de kleinste van de twee. Dit romantische eiland is bedekt met dennen-, olijf- en citroenbomen. Het huren van een auto is dé manier om het eiland te verkennen. De bergen bieden indrukwekkende vergezichten over het groene eiland.


Valencia, de stad die alles heeft

Valencia, de stad die alles heeft

Spanje | Valencia

Contrasten in een oase van rust

Ik knipper met mijn ogen en luister naar de kwetterende papegaaien boven mijn hoofd. Daar sta ik, omringd door palmbomen, tussen de reusachtige wortels van een ficus met de herfstzon op mijn gezicht. Is dit echt Spanjes derde grootste stad? Valencia, met haar imposante bouwwerken, authentiek en modern, sierlijk en strak, historisch en eigentijds, is tussen als dat groots een groene oase van rust.

Onze loft in Ciutat Vella blijkt een oude garage in een historisch pand, omgetoverd tot een karakteristieke studio. De authentieke draagbalken, stenen muren en betonnen vloer zijn gepimpt met moderne meubels en sierlijke details waarover is nagedacht door iemand met gevoel voor vintage. Dat de houten deur de nodige kieren bevat en voorbijgangers klinken alsof ze naast je bed lopen, neem je gauw voor lief in de wijk El Carmen. Met haar kleine straatjes vol street art, gezellige cafés en tapasbars is dit de plek waar je wil zijn in deze stad.

De wirwar van straten, sierlijke pleinen met fonteinen, kerken en imposante bouwwerken geven je het gevoel honderden jaren terug te gaan in de tijd. Tussen al die historie wordt herbouwd, hersteld en gerenoveerd waarbij werklui als volleerde bergbeklimmers aan de met stempels gestutte gevels hangen. Boven alles wordt de oorspronkelijke sfeer behouden. Valencianen zijn zichtbaar trots en zuinig op hun erfgoed. En terecht! 

De overgebleven ’torres’ markeren de rand van wat ooit de ommuurde stad was. Kogelgaten in de torenmuur tonen hun trouwe dienst als beschermers van de stad. Net buiten de poorten stroomde ooit Rio Turia richting zee. Na heftige overstromingen werd de rivier via een omleiding langs de stad geleid, waardoor een brede negen kilometer lange droge rivierbedding ontstond. Nu, een halve eeuw later,  is dit een plek van sport, groen, rust en koelte voor velen; de groene gordel van de stad.

Geen Spanje zonder tapas en de lekkerste eet je rechtstreeks van de ‘mercado’. Zelfs de markten zijn hier in stijl. In de Art-Nouveau stijl opgetrokken Mercado Central kijken we onze ogen uit naar de verse vis, grote hammen en het kleurrijke fruit. Ten zuiden van het centrum is het sierlijke Mercado de Colón waar verse etenswaar vervangen is door gezellige barretjes en terrasjes. En gezellig is het zeker want op het terras in Valencia ben je nooit alleen!  

Op onze huurfietsen rollen we de helling van de rivier af zomaar de groene strook in. Rechtsaf richting zee, kan niet missen! Midden in de rivierbedding zien we ‘Palau de la Musica’ en haar enorme met fonteinen gevulde vijver. Op vaste momenten tovert het decor zich om tot een ware muzikale watershow met spuitende fonteinen op de maat van klassieke muziek.

We fietsen verder. Iets verderop doemt een grote witte koepel op. Het is het eerste deel van ‘Ciudad de las Artes y de las Ciencias’. In dit deel van de stad zijn reusachtige moderne bouwwerken gerezen, omgeven door een park en vijvers. In de oogverblindend witte gebouwen vind je van alles variërend van een wetenschapsmuseum tot een IMAX theater.

Nog een klein stukje tot het strand. Verwacht je een rommelig smal stadsstrand dan zal Valencia je opnieuw verrassen. Het strand is breed, goudgeel en omringd met een strook van tapas bars en laat het voor ons nou net lunchtijd zijn! 

In de avond stoppen we nog een keer bij de indrukwekkende witte Stad van Kunst en Wetenschap. We staren naar de verlichte gebouwen die reflecteren in het water. De moderne architectuur staat in groot contrast met het historische stadscentrum even verderop wat ons eens te meer doet beseffen dat Valencia echt alles heeft. 


Praktisch

Hoe kom je er? Vanaf Nederland gaan er diverse vluchten naar Valencia. Wij vlogen vanaf Eindhoven met Transavia. Vanaf het vliegveld kan je heel eenvoudig een metro pakken. Het metrostation ligt onder de terminal en met een rechtstreekse verbinding ben je binnen een half uur in het centrum. Een metrokaartje koop je los of als 1- tot meerdaagse pas.

Overnacht in Ciutat Vella! Het is zonder twijfel de allerleukste wijk om te verblijven; midden in het historische centrum en met de gezelligste terrasjes op loopafstand. Wij kozen voor Studio PB historisch centrum Valencia Ciutat Vella; een oude garage in een historisch pand, omgebouwd tot een smaakvolle loft. Iets minder geschikt als je erg gevoelig bent voor geluid ’s nachts.

Informatie

Het weer! Valencia kent 300 dagen zon per jaar. Hoe fijn is dat! Je kan Valencia dan ook het hele jaar door bezoeken. De zomers kunnen warm zijn maar op het strand en in de parken is het ook dan nog steeds heerlijk toeven. Het voor- en najaar zijn wellicht de beste periode om Valencia te bezoeken. Wij waren er in november en konden nog prima in ons t-shirt rondfietsen. Valencianen zelf eten praktisch het hele jaar door buiten. Terrassen worden als het kouder wordt voorzien van warmtelampen.

Huur een fiets (kan werkelijk overal!) en fiets door stadspark Jardín del Túria via Ciudad de las Artes y de las Ciencias naar het strand.

Koeien knuffelen op de h(w)ei

Koeien knuffelen op de h(w)ei

Zen en relaxed!

Ik hou van koeien! Met hun lodderige ogen en wollige vacht hebben ze iets aaibaars. Zoals ze daar staan in de wei, rustig kauwend op een plukje gras ’totally zen en relaxed’, geven ze me het gevoel dat ik me niet druk moet maken en gewoon even moet genieten van het nu. Dus zie ik een koe dan denk ik daaraan. En doet de kans zich voor een foto te maken, dan grijp ik die. Liefst van heel dichtbij!

De koe op de foto spotte ik tijdens een wandeling over een berghelling wat ’s winters een skipiste is. Niet moeilijk te spotten, wel leuk te fotograferen. Op m’n rug in het gras tussen de koeienvlaaien, groothoeklens erop en hopen dat Bertha niet net een stap naar voren zet.


Zomer 2018! Een kleine terugblik.

Daar gaan we, onderweg naar Oostenrijk. Je mag het gerust een wonder noemen. Op mijn vakantie-wish-list bungelt het land van Heidi ergens onderaan. Meestal werk ik deze lijst niet van onder naar boven af. In de verte zie ik de eerste bergtoppen al verschijnen en ik vraag me af: ‘Waarom nu eigenlijk wel?’

Ik zie ons al zitten. In de stromende regen in de tent. De een driftig aan het dweilen in een poging de slaapzakken enigszins droog te houden. De ander hangend aan een scheerlijn om te voorkomen dat we niet in z’n geheel in het meer te belanden. Naast ons een grijnzend geitenwollensokken-echtpaar in hun waterdichte sleurhut met stormvaste voortent. Lampjes eromheen ter markering van ‘hun voortuin’ en een blije kabouter in het zompige gras. Bij aankomst vertellen ze vol trots dat ze al 32 jaar op deze camping komen. Zelfde plek, ieder jaar.

‘Kom vanavond gezellig op de koffie, dan komen we morgen bij jullie. Buienradar belooft niet veel goeds voor de komende week maar hé, er is zoveel moois te beleven en voor de kinderen is heel veel te doen.’

Ik schrik op uit mijn gedachten. Ineens zie ik glashelder waarom ik nog nooit voor Oostenrijk gekozen heb. Toch rijden we bij Salzburg de grens over, bestemming: Karinthië. Tent en campingtafel in de dakkoffer. De kabouter hebben we thuis gelaten. 

Een sprong in de tijd. Twee weken later rijden we de Duitse grens weer over. Zelfde grens, tegengestelde richting. Mijn vooroordelen zijn als sneeuw voor de Oostenrijkse zon verdwenen. Regen en wind? Ja, hebben we een dag gehad. Geitenwollen sokken en tuinkabouters? Yep, ook gespot. Maar toch valt dit bergland voor mij nu onder de categorie ‘doen!’.

Wat en waarom (en wat niet) lees je in het stuk wat ik erover schreef. Lees “Waarom je wél naar Oostenrijk wilt”


Mijn Oostenrijkse vriendin lijkt met haar bruin-witte vlekken verdacht veel op onze Hollandse exemplaren. Anders zijn de Hooglanders die de hei op de Veluwe begrazen. Met hun lange lokken en scherpe horens maken ze indruk op fietsers en voorbijgangers. Bordjes geven aan dat het nieuwe anderhalve-meter-normaal niet van toepassing is op onze Schotse vriendinnen. Minimaal 25 meter is de norm. Ik waag de gok. Beth is gelukkig vreedzaam en meer geïnteresseerd in haar voedsel dan de fotograaf. Anderhalve meter is vandaag meer dan genoeg.



Doe je mee met Travelz@Home?

Zet je reisfoto en een vergelijkbare foto van ons eigen Holland plus een korte beschrijving op Facebook of Instagram en tag mij via @travelznu. Mailen mag ook: yvonne@travelz.nu

De molen van Tienhoven vs. Aegina

De molen van Tienhoven vs. Aegina

De trots van de molenaar!

Overal ter wereld zie je ze; molens. In allerlei soorten maten. Aangedreven door wind of water, bedoeld om te malen, pompen of zagen. Zoveel verschillen als er tussen de molens zijn, er is veelal één overeenkomst: de trots van de molenaar.


Het voorjaar lijkt de Corona tijd te willen compenseren door ons te trakteren op veel zon en overdadige bloei. Prettige bijeenkomst is dat het motto ‘blijf thuis’ inmiddels is veranderd naar ‘vermijd drukte’ wat dan weer prima te doen is als je, net als ik, van natuur in plaats van mensenmassa’s houdt. Heb ik even mazzel te wonen tussen bos, hei, water en weide.

Terug naar de molens! Daarvan hebben we er in Nederland heel wat. Zo vinden busladingen Chinezen (affijn, nu dan even niet …) de weg naar Kinderdijk en staan in Friesland molens met veelzeggende namen als De Hoop en Welgelegen. Hier om de hoek fiets ik regelmatig langs Wipmolen de Trouwe Wachter in Tienhoven. Ooit was zijn taak de polder te bemalen. Nu doet hij dienst als woning en verwonderen fietsers en wandelaars zich over het pittoreske plaatje.

Ik denk terug aan de molens die ik zag tijdens het reizen. Aan Melaka op het vasteland van Maleisië waar een Hollandse molen in de dorpskern herinnert aan de Nederlandse bezetting. Aan het Lassithi plateau op Kreta waar op 800 meter hoogte een groene vruchtbare vallei wordt gesierd door amandelbomen en windmolens met witte zeildoeken.

Maar de molen die me het meest is bijgebleven, is die op Aegina; een eilandje vlak voor de kust van Athene. We waren er in 2014 en deden al eiland-hoppend Aegina als eerste aan. Al van veraf sprong de molen met zijn witgepleisterde muren en blauwe luiken in het oog.

De eigenaar van dit fotogenieke plaatje liep direct op ons af toen we stopten langs de weg. “Kom binnen, kom, ik maak koffie voor jullie”. Trots liet de molenaar ons zijn molen zien, alles even mooi en goed onderhouden. De hagelwitte wanden deden bijna pijn aan je ogen in het felle zonlicht.

In de tuin wees hij de kinderen op een grote pot met kruiden. “Oregano!” zei hij en vervolgens “Ruik maar”. Niet veel later hingen twee kinderneuzen in het geurige groen. Na een rondleiding, een straffe bak koffie en een mooi handen-en-voeten gesprek namen we even later afscheid van onze Griekse vriend. Wat bij bleef, naast de prachtige molen, is vooral zijn gastvrijheid en trots.

Als ik in Tienhoven, niet voor het eerst en zeker niet voor het laatst, langs De Trouwe Wachter fiets, denk ik terug aan de molenaar van Aegina. De gelijkenis treft me. Je ziet het aan de molen. Aan hoe deze met zorg is geverfd, de tuin er mooi bij staat en de heg is geknipt. Molenaars zijn trots. En terecht!


Doe je mee met Travelz@Home?

Zet je reisfoto en een vergelijkbare foto van ons eigen Holland plus een korte beschrijving op Facebook of Instagram en tag mij via @travelznu. Mailen mag ook: yvonne@travelz.nu

IJsland; via Vik naar Reykjavik

IJsland; via Vik naar Reykjavik

IJsland | Zuid-West IJsland | Dag 4

Wie wat bewaart die heeft wat!

Dag vier en tevens laatste dag van onze roadtrip. Via de ringweg reizen we vandaag vanaf Kirkjubaejarklaustur westwaarts via Vik terug naar Reykjavik (260km). De plekken die we op de heenweg hebben overgeslagen staan vandaag op ons lijstje evenals de ice cave tour. Wie wat bewaart die heeft wat! De route is weer net zo mooi als een paar dagen terug. In ander licht hebben dezelfde plekken weer een totaal andere magie. Geen straf dus om dezelfde route nog een keer te mogen rijden.  

Ice Cave Tour; glibberen over een stuk vienetta

Kirkjubaejarklaustur > Vik (75km)

De tour door de ijsgrot die we eigenlijk bij Skaftafell zouden maken hebben we omgeboekt naar een vergelijkbare variant bij vulkaan Katla. Vanaf het dromerige stadje Vik rijdt een reusachtige monstertruck ons richting de gletsjer. De weg ernaartoe is nauwelijks een weg te noemen maar de truck dendert zonder enige schroom over hobbelige paden, rotsen en dwars door ijsrivieren. 

De onuitspreekbare ijskap Kötlujökull is het uiterste zuidoost-puntje van de Mýrdalsjökull gletsjer. Na al die onmogelijke namen stel ik voor dat we ze allemaal gewoon ‘Kull’ noemen. Deze Kull is donker, van een afstandje gezien bijna zwart. Als we dichterbij komen zien we dat de ijsmassa de structuur heeft van een vienetta ijstoetje; laagje ijs, laagje zwart, laagje ijs, laagje zwart.

Met crampons onder onze schoenen voor enig houvast stappen we de gletsjer op. Een laagje zwart zand zorgt her en der voor wat stroeve plekken op het gladde ijs. De lagen zijn duizenden jaren oud, de onderste zelfs bijna 2000 jaar. Grote hoeveelheden in elkaar geperste sneeuw vormden ooit het eerste laagje gletsjer. Een uitbarsting van vulkaan Katla legde vervolgens een laagje lavazand er overheen. In duizenden jaren heeft dit proces zich vele malen herhaald met als gevolg deze Kull, alias vienetta

De jaarlijkse verschuiving van de gletsjer geeft de klimaatverandering pijnlijk weer. De ijsgrot die Kull heeft gevormd, lag vorig jaar nog een stuk dichterbij. De donkere lagen geven het geheel een mysterieus randje. Een paar stoere mannen met baarden hakt met een pikhouweel de weg voor ons vrij. Het ‘pad’ dat ze eerder deze week in het ijs hadden gemaakt, is inmiddels weer overgenomen door de gletsjer. Oude loopbruggen onderin de diepe spleten zijn het overduidelijke bewijs van de beweging. Ijswater spoelt dwars door de gletsjer en zorgt voor continue verandering. Elke dag, voordat een groepje zoals wij, veilig de grot in kan, hakken en bouwen ze een weg over en langs de gladde diepe spleten in het ijs. We stampen onze crampons in het ijs richting de eerste loopplank. Onder ons spoelt het water woest richting zee. Veiligheid is in dit geval een relatief begrip.

  • Veiligheid is een relatief begrip op een gletsjer

Rondom Vik: gepolijste stranden, kliffen en paradijsvogels

Als compleet contrast met tropische witte stranden in andere delen van de wereld is het strand van Vik zwart en minstens zo indrukwekkend. Kleine glad gepolijste zwarte steentjes vormen de kustlijn van dit deel van IJsland. De achtergrond wordt gesierd door de rotsachtige kliffen van Reynisdrangar in de zee.

Op de hoek van het strand is een steile rotswand begroeid met mos het thuis van zeevogels. In het voorjaar komen papegaaiduikers op bezoek voor het broedseizoen waarna ze aan het einde van de zomer weer verder reizen richting het zuiden. 

  • Het zwarte strand van Vik

Even omrijden voor de volgende stop. Net om de hoek ligt Reynisfjara. Tenzij je voor dag en dauw opstaat, kan je hier niet om busladingen toeristen heen. Wat ook niet te missen is, zijn de waarschuwingsborden voor sneaker waves. Zoals de naam doet vermoeden kunnen golven en wind je op een onverwacht moment zo meenemen in de woeste zee. We zien een eigenwijze toerist met mobiel in de hand langs de klifwand met basaltzuilen lopen. Ze verdwijnt om de hoek. Niet veel later klapt een golf tegen de zwarte zuilen. Hopelijk voor haar heeft ze een veilig plekje kunnen vinden voor de perfecte Insta foto. 

Een paar kilometer in de auto richting Dyrhólaey, vrij vertaald deurgat. Via een onverhard bergpad komen we aan bij een oude vuurtoren. Bovenop de klif zien we enorme rotspartijen in het water. De zee heeft ze geslepen en ook het deurgat gevormd. Picasso is er niets bij. 

  • Dyrhólaey, oftwel deurgat

Vliegtuigcrash; je zal het maar hebben

Vik > Sólheimsandur Plane Wreck (20km)

In november ‘73 crashte een Amerikaanse DC-3 op het zwarte strand van Sólheimasandur, net ten westen van Vik. Het goede nieuws: alle bemanningsleden overleefden de crash. Je kan je er niets bij voorstellen hoe het moet zijn geweest. Je hebt net een vliegtuigongeluk overleefd en staat op een zwart strand. Landinwaarts lijkt het landschap alsof je op de maan bent beland. In de wijde omtrek is geen huis te bekennen. Waar moet je naartoe? Vanaf de weg (die er toen nog niet was) is het voor ons een kleine 4 kilometer lopen naar het wrak. Het is een bizar plaatje en op een lugubere manier mooi om te zien. 

Skógafoss; laatste stop, laatste foss

Sólheimsandur Plane Wreck > Skógafoss (9km)

Laatste stop, laatste foss. De ligging aan de ringweg en de pracht van deze waterval zorgt ook hier voor veel bezoekers. We zijn er aan het einde van de dag, het gouden uurtje; prachtig licht en bijna geen mensen meer. Via een trap aan de zijkant van de waterval lopen we naar boven. Vanaf hier gaat een meerdaagse trail richting berg Pörsmork en is de Fimmvorduhalls trail met de alom bekende Laugavegur trail te combineren. Eentje van de bucketlist waarvoor we nog eens terug gaan komen.

We lopen een stukje stroomopwaarts. De ene waterval wisselt de andere af. Nog een laatste keer vliegen we met de drone. Wat een waanzinnig land. Je zal hier toch een vogel zijn.  

Reykjavik; voor de volgende keer

Skógafoss > Reykjavik (155km)

Als we aankomen in Reykjavik is het al donker. De volgende ochtend vroeg vliegen we terug naar huis. Helaas hebben we de stad niet bij daglicht kunnen zien. Wij hebben deze reis gekozen voor de natuurpracht van IJsland. Reykjavik bezoeken we heel graag een volgende keer want terugkomen doen we zeker. 



Dag 4: Kirkjubaejarklaustur – Reykjavik (10 t/m 12)

  1. Thingvellir National Park
  2. Geysir
  3. Gulfoss
  4. Flúdir
  5. Seljalandsfoss
  6. Eldhraun
  7. Pjadrurfoss
  8. Skaftafell/Svartifoss
  9. Fjallsárlón/Jökulsárlón
  10. Vik en omgeving
  11. Sólheimsandur Plane Wreck
  12. Skógafoss

IJsland; gletsjers en ijsmeren

IJsland; gletsjers en ijsmeren

IJsland | Zuid-Oost IJsland | Dag 3

Ice ice baby

Deze dag draait alles om ijs, ijs en nog eens ijs. De afstand die we afleggen is kort waardoor we meer tijd hebben in dit bijzondere gebied. Ook stond deze dag een ice cave-tour op het programma maar zoals gezegd is IJsland onvoorspelbaar. Harde wind en stortregen gooien ’s middags roet in het eten waardoor we de tour verplaatsen naar de volgende dag in de omgeving van Vik.

Ijsmeren; Fjallsárlón en Jökulsárlón

Skaftafell > Fjallsárlón (42km) > Jökulsárlón (12km)

Vatnajökull is met 8300 vierkante kilometer de grootste gletsjer van IJsland, te vergelijken met een vijfde deel van Nederland. Vermenig dat met een gemiddelde gletsjerdikte van 400 meter en je voorstelling van de totale hoeveelheid ijs is compleet. Seizoenen en klimaatverandering zorgen voor een continue stroom van water richting zee met de ijsmeren Fjallsárlón en Jökulsárlón als resultaat. En dat is precies wat wij willen zien. 

Eerste stop is Fjallsárlón, de kleinste van de twee, gelegen aan de voet van de gletsjer. Een reusachtige massa ijs mondt uit in het meer. De spleten in de rand van de gletsjer laten de structuur ervan goed zien. Daar wil je niet tussen vallen. Vanaf het strand zien we ijsblokken drijven als eilanden in de zee. Stukken ijs liggen te glimmen op het zwarte zand. Het lijken net diamanten. 

  • Fjallsárlón; de gletsjer en haar meer

Volgende stop: Jökulsárlón. Een paar honderd meter voor de officiële parking is een kleine opgang naar het meer. Een prima idee om de drukte te vermijden vinden wij. Jökulsárlón is zo mogelijk nog groter, imposanter en indrukwekkender dan Fjallsárlón. Ijsschotsen lijken aangespoeld als uit de filmset van Titanic. Sculpturen dobberen in het meer, gekleurd in alle tinten blauw.

We lopen langs de kliffen en over het strand. Overal waar je kijkt zie je weer iets moois. Het is bijna buitenaards, niet echt ofzo. Een fikse regenbui brengt ons weer terug op aarde. Ook dit is IJsland. We lopen tegen de wind in terug naar de parkeerplaats, de regen snijdt in onze gezichten. Als twee verzopen katten ploffen we in de auto. Wat een land!

  • Doordat het ijs zo fijn wordt samengeperst kleurt het uiteindelijk blauw

Kirkjubaejarklaustur; onder het water van de twee gezusters

Overnachting in Guesthouse Klausturhof
Jökulsárlón > Kirkjubaejarklaustur (124km)

We slapen in een dorp met een onuitspreekbare naam. De kamers in ons guesthouse zijn eenvoudig maar knus en liggen in verschillende gebouwen met ieder hun eigen kleur. Kirkjubaejarklaustur is strak tegen de berg aan gebouwd die achter onze kamer loodrecht omhoog gaat. Op de top ligt Systravatn, een groot meer, ooit een plek om te baden voor de nonnen. De klim naar boven is kort maar stijl. Een laagje ochtendmist geeft het water een spooky tintje.

Zo aan de rand van de berg ziet het eruit alsof (na een klein lek in de dijk) het hele dorp, onze guesthouse incluis, moeiteloos weggespoeld zal worden. Gelukkig is daar Systrafoss, een dubbele waterval die het water een snelle weg naar beneden biedt. Laten wij het pad maar nemen. 


Dag 3: Skaftafell – Kirkjubaejarklaustur (8 t/m 9)

  1. Thingvellir National Park
  2. Geysir
  3. Gulfoss
  4. Flúdir
  5. Seljalandsfoss
  6. Eldhraun
  7. Pjadrurfoss
  8. Skaftafell/Svartifoss
  9. Fjallsárlón/Jökulsárlón
  10. Vik en omgeving
  11. Sólheimsandur Plane Wreck
  12. Skógafoss

IJsland; water en fluwelen rotsen

IJsland; water en fluwelen rotsen

IJsland | Zuidkust tot Skaftafell | Dag 2

Roadtrip door een buitenaards landschap

Na een heerlijke nacht in ons wijnvat verlaten we de Golden Circle en reizen we verder langs de zuidkust. We kiezen ervoor deze dag een flink stuk te rijden van Selfoss naar Skaftafell (270km) en een aantal plekken die we onderweg tegenkomen te bewaren voor de terugreis. 

Seljalandsfoss; achter de waterval

Selfoss > Seljalandsfoss (65km)

Daar gaan we, oostwaarts op ‘de 1’. Het landschap is uitgestrekt als ineens aan de linkerkant een enorme waterval opdoemt. Ergens vreemd want de omgeving is over het algemeen vrij vlak. De berg waar het water vanaf stort staat loodrecht op het groen. Links ernaast stromen nog wat kleinere varianten. Via een glibberig pad lopen we langs en even later zelfs achter de waterval. De enorme kracht van het water blaast de druppels alle kanten op. Onze regenjassen zijn geen overbodige luxe. 

  • Seljalandsfoss

Iets verderop, verscholen achter een smalle opening van de rots, ligt Gljúfráfoss. Een grote kei bungelt, zo lijkt het, losjes tussen de rotsspleet. Laat die nog maar even blijven hangen. Na enig klim- en klauterwerk en met het risico op natte voeten staan we in de kloof. De smalle opening schijnt als een spotlight op ons neer terwijl het water onverminderd door blijft stromen. Zou het ooit stoppen?

Eldhraun; lavavelden met fluweelzacht mos

Seljalandsfoss > Eldhraun (125km)

We slaan Vik en Skogafoss (vooralsnog) over en steken Mýrdassandur outwash plain over. Deze enorme uitloper is gevormd door gletsjerwater van Mýrdalsjökull en overstromingen veroorzaakt door de Katla vulkaan. Er groeit praktisch niets. Bomen kunnen niet wortelen en planten die een dappere poging doen worden onherroepelijk weggespoeld door grote hoeveelheden smeltwater. 

Het landschap om ons heen lijkt van een andere planeet. Enorme velden met ronde bollen zover je kijkt, zijn bedekt met een groen laagje fluweel. Het ziet er buitenaards uit. We parkeren de auto en lopen een stukje door het groene veld. Het lavaveld is ontstaan door een vulkaanuitbarsting van vulkaan Laka in 1783. De uitbarsting, die hele dorpen over een afstand van 60 kilometer heeft verzwolgen was de grootste natuurramp ooit. Een oppervlakte van 565 vierkante kilometer werd met een metersdikke laag lava bedekt. De indirecte gevolgen waren rampzalig. Mens en dier stierven uit door het vrijgekomen zwavelzuur en voedseltekorten. De uitbarsting had ook voor veel andere landen grote gevolgen. De gifwolk die richting Europa waaide zorgde in Groot-Brittannië voor duizenden doden. De temperatuur daalde wereldwijd met 1 graad en door de zure regen mislukte de oogsten in Europa. Door een zwakkere moesson in Afrika en India daalde de waterstand in de Nijl met hongersnood tot gevolg. Volgens een schatting werden wereldwijd 2 miljoen mensen slachtoffer van de Laki.

  • Eldhraun; mos als zachte deken op het gestolde lava

Met dat verhaal in ons hoofd lopen we over het gestolde lava. Het mos deint zacht onder onze voeten. Je kan je niet voorstellen hoe het toen moet zijn geweest. Het huidige landschap ziet er even bizar als vredig uit. Het fijne sierlijke mos heeft de brute geschiedenis letterlijk verzacht en bedekt onder een mooie groene deken.

Pjadrurfoss; aan water geen gebrek

Eldhraun > Pjadrurfoss (30km)

We rijden verder richting het oosten. Langs loodrechte wanden aan de linkerkant van de weg stromen overal watervallen, de ene is nog mooier dan de andere. Soms zien we er wel 10 op een rij. We passeren Foss á Sidu die neerstort op een grote rots en, gezien de huizen eromheen, een klein dorpje lijkt te voorzien van meer dan genoeg water.

Iets verderop stoppen we bij Pjadrurfoss; de wild stromende beek vindt zijn weg tussen de met mos beklede lavarotsen. De achtergrond wordt gesierd door een pittoreske boerderij. Wat een plek om te wonen.

  • Pjadrurfoss

Skaftafell; aan de voet van de gletsjer

Pjadrurfoss > Skaftafell (55km)

In de verte doemen grote ijsmassa’s op. We zijn overduidelijk aanbeland in gletsjergebied. Lange tijd was dit deel van IJsland slecht bereikbaar. De vele gletsjers in dit gebied spoelen smeltwater richting zee waardoor het onmogelijk was hier te komen. Reizen vanaf hier kon alleen tegen de klok in het hele eiland rond. Pas sinds 1974 de ringweg werd afgerond kon men langs de zuidkust richting Reykjavik. 

  • Ijslandse luchten

We stoppen bij een ijzeren gevaarte gesierd door graffiti. Het blijkt een stuk van de brug die verwoest is door een overstroming. Streetart heeft het stuk oud ijzer gemaakt tot een heus kunstwerk. De gletsjers van Vatnajökull fungeren als achtergronddecor. 

Svartifoss; zwarte waterval in Skaftafell National Park

Skaftafell > Svartifoss (6km)

We zijn er; Skatafell National Park. De herfst kleurt het park oranje, paars en bruin in alle tinten. De trail die we lopen is met 2 kilometer een korte variant. Wat je niet ziet vanaf het pad is de grootsheid van het gebied. Skaftafell is onderdeel van het Vatnajökull National Park waaronder ook de gelijknamige gletsjer en het gletsjermeer van Jökulsárlón. Met de drone als onze ogen vliegen we over het park. Al snel zien we het ijs. Zo ver weg was het dus niet. De gletsjer duwt zichzelf in een meer gevuld met ijsschotsen. De bergen ernaast lijken naast deze reus slechts op heuveltjes.

Terug op vaste bodem lopen we verder de berg op richting Svartifoss. Haar bijnaam, de zwarte waterval, dankt ze aan de zwarte basaltzuilen. De lange hexagonale zuilen zijn lang geleden gevormd door langzaam afkoelend en krimpend magma en afgebroken door grote massa’s water. Met een beetje verbeelding lijkt de wand op een enorm kerkorgel die tegen een bergwand is gebouwd. We drinken een biertje op de heuvel als de zon bijna ondergaat. De zuilen glimmen in in avondlicht. Het water stroomt onverminderd door.

  • De basaltzuilen lijken op een kerkorgel die tegen een bergwand is gebouwd

Skaftafell; slapen aan de voet van de gletsjer

Overnachting in Hotel Skaftafell

Vanuit onze kamer zien we de uitlopers van de gletsjer. De lucht is helder vannacht, honderden sterren verlichten de hemel. Zouden we nu toch nog getrakteerd worden op het Noorderlicht? Het hotel heeft een Aurora-wekservice waarvan we graag gebruik maken. We kunnen dus met een gerust hart in slaap vallen. Helaas heeft de zonnewind, veroorzaker van dit natuurwonder, vannacht andere plannen. Reden te meer om nog eens terug te komen.



Dag 2 Selfoss – Skaftafell (5 t/m 8)

  1. Thingvellir National Park
  2. Geysir
  3. Gulfoss
  4. Flúdir
  5. Seljalandsfoss
  6. Eldhraun
  7. Pjadrurfoss
  8. Skaftafell/Svartifoss
  9. Fjallsárlón/Jökulsárlón
  10. Vik en omgeving
  11. Sólheimsandur Plane Wreck
  12. Skógafoss

IJsland, een rondje van goud

IJsland, een rondje van goud

IJsland | Golden Circle | Dag 1

Land van vuur, ijs en kokend water

De Golden Circle is veruit de populairste route in IJsland. De hoogtepunten zijn zonder twijfel prachtig maar staan tegelijkertijd garant voor veel toeristen. Je kan de drukte omzeilen door met eigen auto (in plaats van georganiseerd) te reizen en slim te plannen (vroeg of juist laat op de dag zijn er vaak weinig mensen). Tegelijkertijd is het zo mooi dat je het hoe dan ook niet mag missen. Wat dan precies, dat lees je hier:

Thingvellir National Park; kloof tussen twee continenten

Reykjavik > Thingvellir National Park (50km)
  • De kloof in Thingvellir National Park

Vanaf Reykjavik is het onze eerste stop op de Golden Circle. Voor ons ligt een weidse vlakte, gesierd door grillige wanden, watervallen en IJslands grootste meer Thingvallavatn. Aan de overkant van het water staat een witte hoeve en een schattig kerkje; de plek waar belangrijke historische gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Zo werd hier in 1944 IJslands onafhankelijkheid uitgeroepen. Het park is met name bekend omdat het de grens vormt tussen twee tektonische platen. De aarde schuift hier elk jaar het Europese en Amerikaanse continent zo’n 1 á 2 cm uit elkaar met de Silfra kloof als bizar gevolg. Een groepje Chinezen staat aan de waterlijn in oversized neopreen. Ze gaan in onhandige maar functionele droogpakken snorkelen door de kloof. Het gletsjerwater is naast ijskoud kraakhelder en is met 100 meter zicht het helderste water ter wereld. Tip: wil je een snorkel- of duiktrip meemaken boek dit dan vooraf online. 

  • Snorkelen in het ijskoude water van de Silfra kloof

Geysir; kokende poeltjes en spuitend water

Thingvellir NP > Geysir (60km)

Zeg je IJsland dan zeg je geisers; water van 80 tot 100 graden dat opborrelt uit de grond en wanneer de druk te hoog wordt met volle kracht omhoog spuit. Het geothermisch actieve gebied Haukadalur is thuis van een aantal geisers. Zodra je de parkeerplaats afloopt zie je het landschap al stomen. Uit beekjes langs het pad dwarrelt witte rook naar boven en in kleine poeltjes zie je het water borrelen.

  • Pas op voor scheuren in de aarde!

Niet veel verder ligt Strokkur, het kleinere broertje van de ooit zo actieve Geysir. Waar Geysir al jaren niet meer actief is maakt Strokkur dit meer dan goed. Eens in de 5 tot 15 minuten steelt hij de show en spuit hij het hete water tot 30 meter de lucht in. Wil je het landschap iets meer voor jezelf beklim dan de heuvel erachter. Onderweg passeer je stomende beken en kokende poeltjes. Vanaf de heuvel zie je Strokkur in actie terwijl het uitzicht aan de andere kant van het dal er een is voor in een fotoboek.

Gulfoss; reus onder de watervallen

Geysir > Gullfoss (10km)

Soms is iets zo groots dat het bijna niet op beeld is vast te leggen. Gullfoss is hier het uitgelezen voorbeeld van. Een enorme massa water dendert via meerdere niveau’s in een diepe kloof. Vanaf verschillende hoogtes en paden kan je de waterval goed zien. Het stuifwater zorgt, als de zon schijnt, voor de meest indrukwekkende regenbogen waar Gulfoss de bijnaam de Gouden Waterval aan te danken heeft.

  • Een leuke wandelroute over de boardwalks bij Gulfoss

Flúdir; badderen in een hotspring

Gullfoss > Flúdir ( 35km)

In dit hele geothermische gebied vind je her en der heetwaterbronnen. De bevolking maakt er op een slimme manier gebruik van door hot tubs en zwembaden te vullen met heet water uit de bron en aan te vullen met koud water van de waterval. Geen torenhoge stroomrekening zoals bij ons maar simpelweg gebruik maken van Moeder Natuur. Thermostaat ertussen en badderen maar. Wij sluiten onze eerste dag af in de hotsprings van Flúdir; Secret Lagoon. Via een pad wandel je langs de nabijgelegen geiser die het bad voorziet van warmte. In het donker heeft het stomende water iets magisch. We liggen aan de door rotsen omrande waterlijn en wachten op het Noorderlicht dat deze avond besluit ons helaas geen show te geven. Wij kozen voor deze hotspring in plaats van de alom bekende Blue Lagoon. Het is knusser, betaalbaar, en zeker aan het einde van de dag niet zo druk. Een heerlijke plek om de Golden Circle mee af te sluiten. 

Selfoss; slapen in een wijnvat

Flúdirr > Selfoss (40km)

Die nacht slapen we in een wijnvat, hoe leuk! We zijn in Selfoss bij Ásahraun Guesthouse. Achterin de tuin van eigenaresse Susanne staan drie houten ‘barrels’, een schuur die fungeert als gezamenlijke eetkeuken, een douchehuis en een hot tub. Het ronde huisje voelt knus en gezellig en heeft alles wat we nodig hebben. Heerlijk geslapen.



Dag 1: Reykjavik – Selfoss (1 t/m 4)

  1. Thingvellir National Park
  2. Geysir
  3. Gulfoss
  4. Flúdir
  5. Seljalandsfoss
  6. Eldhraun
  7. Pjadrurfoss
  8. Skaftafell/Svartifoss
  9. Fjallsárlón/Jökulsárlón
  10. Vik en omgeving
  11. Sólheimsandur Plane Wreck
  12. Skógafoss

IJsland, roadtrip in 4 dagen

IJsland, roadtrip in 4 dagen

IJsland | Zuid-West IJsland | 4 daagse roadtrip

Land van vuur, ijs en kokend water

Met 100.000 vierkante kilometer is IJsland ruim twee keer zo groot als Nederland. Over ringroad 1 rij je in 1400 kilometer het land rond, vergelijkbaar met een rit naar Toscane of de Spaanse grens. Daarmee houdt de vergelijking meteen zo’n beetje op.

IJsland is ruig, stoer en onvoorspelbaar. Niet voor niets koos menig regisseur IJsland als decor. Jon Snow bivakkeerde in Game of Thrones op de Vatnajökull gletsjer en het vliegtuigwrak in Zuid-IJsland speelde een rol bij Wie is de Mol. Als je er bent, begrijp je direct waarom. Al zou je technisch gezien het eiland in een paar dagen rond kunnen rijden, is dit voor de gemiddelde natuurliefhebber volstrekt onmogelijk. De hoeveelheid watervallen, hikes, watervallen, geisers en gletsjers dwingen je te onthaasten. En dan heb ik het nog niet over alle hier-moet-ik-echt-een-foto-van-maken-momenten.

Dus hier de inkopper: neem de tijd!! Vooraf vonden wij het best lastig een inschatting hiervan te maken. Wat kan je doen in 4 volle dagen en wat mag je zeker niet missen? Dat hebben wij alvast voor je uitgeprobeerd.

Deze roadtrip bestaat uit 4 volle dagen. Meer tijd? Altijd meegenomen. Dat geeft je iets meer tijd voor bijvoorbeeld een extra hike. Wij kwamen de dag ervoor in Reykjavik aan en vlogen de dag na onze roadtrip in de ochtend weer terug naar Nederland. Het tijdsverschil (2 uur vroeger) is in je voordeel. Je bent lekker vroeg wakker om op tijd op pad te kunnen gaan.


  1. Thingvellir National Park
  2. Geysir
  3. Gulfoss
  4. Flúdir
  5. Seljalandsfoss
  6. Eldhraun
  7. Pjadrurfoss
  8. Skaftafell/Svartifoss
  9. Fjallsárlón/Jökulsárlón
  10. Vik en omgeving
  11. Sólheimsandur Plane Wreck
  12. Skógafoss

Dag 1: Een gouden rondje

Reykjavik > Thingvellir NP > Geysir > Gulfoss > Selfoss

De Golden Circle is veruit de populairste route in IJsland. De hoogtepunten zijn zonder twijfel prachtig maar staan tegelijkertijd garant voor busladingen toeristen. Sommige dingen mag je simpelweg niet missen. Wat precies lees je hier.

Dag 2: Water en fluwelen rotsen

Selfoss > Seljalandsfoss > Eldhraun > Pjadrurfoss > Svartifoss > Skaftafell

De roadtrip van Selfoss naar Skaftafell is al een beleving op zich. Je rijdt langs tientallen watervallen dwars door een buitenaards landschap naar de wereld van de gletsjers. Wat je op deze route kan beleven lees je hier.

Dag 3; Gletsjers en ijsmeren

Skaftafell > Fjallsárlón > Jökulsárlón > Kirkjubaejarklaustur 

Deze dag staat in het teken van ijs in alle soorten en maten; gletsjers, ijsmeren, ijsschotsen en brokken ijs op het strand. Het is een bijzonder plaatje wat je op niet veel andere plekken in de wereld tegenkomt. Waar en hoe lees je hier.

Dag 4: In een ijsgrot en gecrasht op een zwart strand

Kirkjubaejarklaustur > Vik > Ice Cave Tour > Plane Wreck > Skógafoss > Reykjavik

Deze laatste dag rijden we via Vik weer terug naar Reykjavik. Het contrast kan deze dag niet groter zijn. Van een hike op de gletsjer en in een ijsgrot tot de zwarte stranden van Vik. En van een vliegtuigwrak uit de jaren ’70 tot nog weer zo’n mooie waterval. Lees hier verder over deze dag.

Waarom je wél naar Oostenrijk wil

Waarom je wél naar Oostenrijk wil

Oostenrijk | Karinthië

Geitenwollen sokken, berghutten en vooroordelen

Daar gaan we, onderweg naar Oostenrijk. Je mag het gerust een wonder noemen. Op mijn vakantie-wish-list bungelt het land van Heidi ergens onderaan. Meestal werk ik deze lijst niet van onder naar boven af. In de verte zie ik de eerste bergtoppen al verschijnen en ik vraag me af: ‘Waarom nu eigenlijk wel?’

Ik zie ons al zitten. In de stromende regen in de tent. De een driftig aan het dweilen in een poging de slaapzakken enigszins droog te houden. De ander hangend aan een scheerlijn om te voorkomen dat we niet in z’n geheel in het meer te belanden. Naast ons een grijnzend geitenwollensokken-echtpaar in hun waterdichte sleurhut met stormvaste voortent. Lampjes eromheen ter markering van ‘hun voortuin’ en een blije kabouter in het zompige gras. Bij aankomst vertellen ze vol trots dat ze al 32 jaar op deze camping komen. Zelfde plek, ieder jaar. ‘Kom vanavond gezellig op de koffie, dan komen we morgen bij jullie. Buienradar belooft niet veel goeds voor de komende week maar hé, er is zoveel moois te beleven en voor de kinderen is heel veel te doen.’

Ik schrik op uit mijn gedachten. Ineens zie ik glashelder waarom ik nog nooit voor Oostenrijk gekozen heb. Toch rijden we bij Salzburg de grens over, bestemming: Karinthië. Tent en campingtafel in de dakkoffer. De kabouter hebben we thuis gelaten. 

Een sprong in de tijd. Twee weken later rijden we de Duitse grens weer over. Zelfde grens, tegengestelde richting. Mijn vooroordelen zijn als sneeuw voor de Oostenrijkse zon verdwenen. Regen en wind? Ja, hebben we een dag gehad. Geitenwollen sokken en tuinkabouters? Yep, ook gespot. Maar toch valt dit bergland voor mij nu onder de categorie ‘doen!’. Wat en waarom (en wat niet) lees je hieronder. 

1 – Het weer 

Laten we elkaar geen mietje noemen. Niemand zit te wachten op regen, storm en andere weer-ellende in de zomervakantie. Ik word in ieder geval ronduit chagrijnig als ik langer dan een dag of twee in de regen loop. Mensen zijn vrolijker, foto’s worden mooier en de omgeving ziet er nou eenmaal veel gezelliger uit als de zon schijnt. Tip voor mooi weer in Oostenrijk is Karinthië. Met de meeste zonuren van het land kan je deze zuidelijke deelstaat gerust Noord-Italië noemen. Andere tip: kies een camping of huisje wat niet te hoog ligt. Scheelt zomaar een paar graden en de bergen zoek je toch wel op. 

2 – Buiten is alles beter

Toegegeven; de slogan is gejat maar het is een waarheid als een Oostenrijkse koe. Hier moet je gewoon naar buiten. Uit je huisje, sleurhut, van de camping af. Hop! Ga klettersteigen, hiken, fietsen, kanoën, raften of canyoning of poedelen in een stromende rivier. Bijkomend voordeel is dat je je geitenwollensokken buurtjes ontloopt. Hoe dan ook, ga wat doen!

3 – Koopje

We blijven toch Hollanders! Ons bin zuunig. En laat Oostenrijk nou spotgoedkoop zijn als je het vergelijkt met Italië, Spanje of Frankrijk. Je gaat uit eten voor nog geen 15 euro en koopt een biertje voor amper 2 euro. Ook je verblijf is doorgaans een stuk voordeliger. 

4 – Meer, meren, meest

Karinthië heeft naast de meeste zonuren ook de meeste meren van Oostenrijk. Een gouden combinatie als je het mij vraagt. Koudwatervrees? Geen probleem. De meeste meren in Karinthië zijn zomers goed te doen. Zelfs ik, rasechte koukleum, nam elke ochtend een duik in het meer. Langs de oevers zijn heerlijke stranden. Enig nadeel is dat de meeste geen vrije toegang hebben. Ze zijn veelal omgetoverd tot betaald ‘Strandbad’ met bedjes, parasols en vaak een eethuisje erbij. 

5 – Huttentocht

‘Een huttentocht maken!’ stond al jaren prominent op mijn bucketlist. Oostenrijk leek me de uitgelezen kans deze bucket af te tikken. We vinden een mooie route; niet te ver, wel uitdagend en net onder de top een kneuterig uitziende berghut. Wandelschoenen aan, rugzak op en gaan. Bij het startpunt zien we de Mittagskogel al liggen. Daar gaan we naartoe! Na het eerste vlakke deel wordt het bos dichter en pad steiler en na een paar uur lopen begint de echte klim. Boomstronken bieden houvast langs het steile pad. De kinderen huppelen als volleerde berggeiten omhoog. Dan ineens breekt het bos open en staan we naast de Bertahütte. ‘Welkom! Jullie hebben het gehaald!’ zegt Gisela. Samen met Ferdl runt ze zomers deze hut. Het biertje dat ze tapt smaakt verrukkelijk en welverdiend. De kinderen smullen van de Apfelstrudel. Het uitzicht op de Mittagskogel is als uit een fotoboek.

Er zijn 3 andere gasten in de Hütte. Oostenrijkers, fit en op leeftijd. Na het eten zeggen we onze huisgenoten gedag en vallen we moe maar voldaan in slaap in onze ruime zaal. Een half uur later schrikken we wakker van voetstappen. De drie pensionada’s stievelen door onze kamer op zoek naar een onbeslapen bed. Ondanks dat de slaapzaal naast ons leeg staat, leek het ze blijkbaar een goed idee gezellig met z’n allen bij elkaar te gaan liggen. De kinderen slapen als roosjes en horen niets. Dat we ons omdraaiden en ‘laat maar gaan’ dachten hebben we die nacht moeten bekopen. Een drietal vals zingende kettingzagen met hyperventilatie hebben ons zowel wakker gehouden als de slappe lach bezorgd. 

Met stijve kuiten en kleine oogjes zitten we de volgende ochtend aan het ontbijt. We zijn klaar voor de laatste etappe: de top van de Ferlacher Spitze. Niet ver meer, wel heel steil. In een klein uur komen we aan bij het kruis dat bovenop de Spitze staat te pronken. Het gevoel van overwinning heerst. Met z’n vieren de top gehaald. Wat een uitzicht! Onze drone legt het plaatje vast. Een huttentocht maken stond al die tijd blijkbaar terecht op mijn bucketlist. Snurkende senioren en zere kuiten, het is het meer dan waard. 

6 – Panorama routes

Dat bergen prachtige plaatjes bieden mag geen verrassing zijn. In Oostenrijk staan veel bergwegen garant voor de nodige ‘wow-momenten’. De mooiste routes zijn gekenmerkt als Panoramaweg oftewel Hochalpenstrassen. Tegen een fee rij je boven de diepste dalen, door de scherpste haarspeldbochten en langs de mooiste watervallen. Onderweg stop je voor een korte (of lange) wandeling, een van de vele hier-moet-ik-echt-een-foto-van-maken-punten of een gezellige Stube. 

7 – In een Winterwonderland

Het voordeel van die ene koele regenachtige dag tussendoor is dat er op de hoger gelegen bergen verse sneeuw valt. Neem de gondel naar boven en struin door een heus winterwonderland. In de Stube neem je bij de open haard een Apfelstrudl of Kaiserschmarren. Voor wie niet een jaar kan wachten op de volgende skivakantie: op veel gletsjers kan je in de ochtend heerlijk skiën in de zon.

8 – In het land van Heidi

Meisjes met blonde vlechtjes en Lederhosen al huppelend in de wei. Jongens die al hun lucht uitblazen in een Alpenhoorn. Bovenop de berg zie je het zo voor je. Dit is het land van Heidi (én de Milka koe). In de groene weides gevuld met alpenbloemen grazen koeien met hun rinkelende bellen. Parasailers vullen de lucht als de moderne tegenhanger van Moeder Natuur. Gondels, wandelroutes en berghutten met pullen bier maken dat het de wandelaars aan niets ontbreekt. Heidi had het zo slecht nog niet. 

9 – Naar de reuzen van Oostenrijk

Karinthië lijkt een wedstrijdje te doen met haar soortgenoten en is daarin vrij succesvol. Het is de streek met de meeste meren, meeste zonuren, langste gletsjer en hoogste berg van Oostenrijk. De route naar de Pasterze toe is al even indrukwekkend als de gletsjer zelf. De Hochalpenstrasse loopt vanaf Heiligenblut  via Bruck naar Zell am See en zigzagt je langs de steile bergwand en woeste watervallen. Kaiser-Franz-Josefs-Höhe, het eindpunt van de route, is naast een plein vol toeristen startpunt van de wandelroute naar de gletsjer. Wie het steilste stuk liever skipt neemt het treintje. Bordjes met jaartallen laten je meereizen door de tijd. Ze geven aan tot waar de gletsjer ooit reikte. Pijnlijk om te zien wat klimaatverandering doet. De gletsjer kraakt en laat af en toe een brok ijs vallen in het koude water. De Spitze van de Grossglockner kijkt geduldig uit over het spel tussen sneeuw, ijs, wind en water. Dit zijn de echte reuzen van het land. 



Praktisch en Tips

Koop een Kärnten Card! Met deze kaart heb je toegang tot de meeste boten, liften en gondels en gratis entree (of korting) bij veel attracties en bezienswaardigheden.

Vergeet niet een Autovignet te kopen. Het is verplicht op alle A en S wegen en te koop bij ANWB.

De Huttentocht die wij gelopen hebben start bij Hotel Mittagskogel in Ledenitzen (vlakbij de Faakersee). In een halve dag loop je naar de Bertahütte. Vanaf daar zijn er een aantal bergtoppen te bereiken waaronder de Ferlacher Spitze en Mittagskogel. Tip: probeer als er weinig gasten zijn een eigen slaapzaal te krijgen om snurkende Oostenrijkers te vermijden.

Praktisch en Tips

Klettersteigen uitproberen? Rotschitza-Klamm vlakbij de Fakker See is een mooie klettersteig langs een waterval. Bel Josef Egarter van Alpinschule 4 Jahreszeiten om je te gidsen.

Een van de mooiste Panaramaroutes in Karinthië is de Nockalmstrasse; 35km betoverende uitzichten tussen Reichenau tot Innerkrems.

Aanrader: Seecamping Berghof. Prachtig gelegen direct aan de Ossiachersee, tegenover de Gerlitzen Kanzelbahn. De lekkerste broodjes koop je in de campingwinkel en je kan heerlijk en betaalbaar eten in het bijbehorende restaurant.